Daar zit je dan, op de berg.

Wanneer je op reis gaat, even weg van alles en iedereen, met als doel tijd voor jezelf, dan kan het zo verrotte lastig zijn, dat je jezelf mee moet nemen. Want al je onrust en je zorgen blijken zich een plekje in de koffer toegeëigend te hebben en willen potdorie niet van je zijde wijken. Da’s toch jammer.

Het blijkt bij nader inzien ook niet gemakkelijk, om rust te vinden, wanneer de basis van het leven onzeker is en de kaders onduidelijk. Ik weet het: wanneer er geen kaders zijn en er is wel behoefte aan, dan maak je ze gewoon zelf. Maar wat als je afhankelijk bent van derden die over een belangrijk deel van jouw leven moeten beslissen en daar maandenlang de tijd voor nemen? Het vergt enige mentale kracht om daar boven te staan, dit levensgrote onderwerp als het ware te parkeren en te focussen op andere dingen die ook belangrijk zijn.

Een tijdje geleden deed zich de mogelijkheid voor om op iemands vakantiewoning te passen. Aangezien dit huisje in Zuid-Spanje staat en ik voor m’n gevoel hard toe was aan rust en afstand, hoefde ik daar niet lang over na te denken. Ik vloog naar Malaga en reed toen nog anderhalf uur naar een piepklein dorpje met een prachtig ‘castillo’ op een berg. Maar de rust bleek ver te zoeken. In beginsel lag dat aan de vrachtlading aan werk die ik had meegenomen.

Alle omzet is welkom, dus toen ik vrij kort voor vertrek een opdracht kreeg voor een heleboel artikelen en advertorials, nam ik deze toch dankbaar aan. Effe tien dagen doorbijten, Heidi, en dan kun je rust nemen en genieten. Dat doorbijten lukte, de deadline halen natuurlijk ook. Dat genieten, dat valt nog niet mee.

Een enorme onrust overviel me, zodra ik ‘niks’ meer te doen had. Zat ik daar, op die berg. Wat nu? Alles wat enigszins interessant was, bleek een end rijden, in mijn huisje geen tv en amper internetbereik. Waar ga ik naartoe, wat ga ik doen? Ik ben bang voor eenzaamheid, maar voel me niet echt eenzaam. Bang voor verveling, ook. Dat schijnt goed te zijn. Nou, we wachten het af.

Ik loop dagelijks de pakweg 500 meter naar boven voor versgebakken stokbrood, download op mijn oude iPad de krant en wat Netflix kerstfilms en stiefel weer naar beneden. In mijn huisje is het vochtig en koud, met de houtkachel kan ik het niet goed vinden en ik sta met mijn telefoon in de lucht in de tuin voor een streepje bereik. Het lijkt verdomme wel een film.

Later op de dag wandel ik nog eens een rondje. Bij een restaurantje twee deuren verder, Venta Carmen, gerund door een chagrijnig wijf die mij buitengewoon overtuigend volkomen negeert, bestel ik een kop thee of een glas wijn en lees wat in de zon. De Carrefour en de Lidl liggen zowat een half uur rijden verderop en zijn in de eerste twee weken het uitje van de week. Stom? Ja, hartstikke stom. Maar het duurde even om te acclimatiseren en uit de werkmodus te komen.

Creativiteit en inspiratie terugkrijgen, dat was het doel van deze reis. Vanochtend dacht ik er serieus over om naar huis te gaan. Dit doel ging ik deze weken niet bereiken met al die strijd in mijn hoofd, de onrust, het gevoel (en het weten) over een belangrijk deel van mijn leven geen controle te hebben. En toen zag ik de vos.